Zelfde deur, 20 jaar later: Martin Heylen gaat op zoek naar de verdwenen prins carnaval
In de tweede aflevering van Zelfde deur, 20 jaar later gaat Martin Heylen langs in Dadizele, Piringen, Lovenjoel, Peer en Zepperen. Hoe zou het nog zijn met de chique notarisweduwe in Peer? En waar is de verdwenen prins carnaval van Zepperen gebleven?
Zelfde deur, 20 jaar later: op maandag 5 oktober om 20.40 uur op Eén.
Piringen
In Piringen was er net een baby geboren, Femke. Silke was haar zusje. Zij zijn uitgegroeid tot twee jongvolwassen vrouwen die zich nu vrolijk maken over hun vader, omdat hij hen aanmaant om te studeren maar zelf als beroepsmilitair geen ambities heeft.
Dadizele
Roger was een fiere boogschutter, de kasten puilden uit van de trofeeën. Hij was vrijgezel en woonde samen met zijn broer in het centrum van Dadizele. Wanneer Martin opnieuw aanbelt, opent broer Jeff de deur. De broers zijn ondertussen 80 jaar en wonen nog altijd samen. Zoals bij elk stel op leeftijd kibbelen ze erop los, ze leiden elk hun eigen bestaan maar kunnen elkaar niet missen. Een ontroerend portret.
Zepperen
Danny de Eerste was carnavalprins van Zepperen. Vorige keer begroette hij Martin in pyjama. Nu is hij onvindbaar. En niemand in de buurt herinnert zich hem nog. Wat is er gebeurd? En hoe lang houdt de lever van zo’n prins het vol? Martin vindt uiteindelijk prins Danny en zijn dochters aan de andere kant van het land, in Middelkerke. Er is iets gebeurd.
Lovenjoel
Lieve was een gepassioneerde goudsmid in een juwelierszaak in Brussel. Maar ze gaf haar ontslag om meer thuis te zijn voor haar kinderen. Ze noemde zichzelf “huismanager”. Twintig jaar later is ze nog altijd manager van Hotel Mama maar ze heeft ondertussen wel vier kinderen grootgebracht, twee huizen verbouwd en heeft nu twee jobs. Ontslag nemen was een risico, maar bleek een gouden ingeving.
Peer
Een notarisweduwe in een prachtige patriciërswoning in Peer dronk in de namiddag graag zoete witte wijn met haar vriendinnen. “Omdat wij dames zijn, natuurlijk.” Mevrouw Homans had toen ook een dienstmeisje, Josée. Dat dienstmeisje is een bevoorrechte getuige over een vervlogen tijdperk en de “art-de-vivre” in een familie van Limburgse notabelen. Martin zoekt haar op.